Dvoráks verblijf in de Verenigde Staten wordt steevast geassocieerd met zijn 9de symfonie Uit de Nieuwe Wereld, maar ook zijn fameuze celloconcert én de pianosuite (opust 98) zijn afkomstig uit het tijdvak (1892-1895) dat Dvorák artistiek directeur van het Conservatorium te New York was. Deze suite voor piano werd door Dvorák zelf georkestreerd, een jaar na voltooiing van de pianoversie. Deze werkwijze hanteerde hij ook bij zijn beroemde Slavische Dansen (opus 46 en 72) en de Legenden. De orkestsuite kreeg als titel American Suite en verscheen onder opusnummer 98b. Dvorák heeft de orkestversie nooit kunnen horen: de première vond plaats op 1 maart 1910 in Praag, zes jaar na zijn dood. Net als zijn Nieuwe Wereld Symfonie en zijn Amerikaans strijkkwartet zijn duidelijk Amerikaanse invloeden te bespeuren in de American Suite: het veelvuldig gebruik van pentatoniek (d.w.z. gebruik makend van slechts 5 verschillende tonen) en de toepassing van gesyncopeerde ritmes.